Living Lab ruimtelijke adaptatie Dordrecht -Naar pilots met blijvende impact

Het Living Lab Klimaatadaptatie Dordrecht werkt sinds 2017 aan kansrijke manieren om het Eiland van Dordrecht klimaatbestendiger te maken. Dat gebeurt in vier pilots, ondersteund door IenW. Het doel daarvan is niet alleen het ontwikkelen van creatieve ideeën of aantonen dat een bepaald idee werkelijk uitvoerbaar is. Het doel is ook de resultaten van de pilots breder toe te passen en in de gehele organisatie te laten doorwerken. In februari verscheen het eindrapport met resultaten: Pilots en hun doorwerking.

Het Deltaprogramma heeft in 2016 en 2017 twee Living Labs ondersteund met een financiële bijdrage: Overijssel en Dordrecht. De resultaten van Living Lab Overijssel verschenen al eerder. Nu zijn ook het eindresultaat en de leerpunten van Living Lab Dordrecht beschikbaar. Waterschap Hollandse Delta en de gemeente Dordrecht werken in dit Living Lab samen aan de klimaatbestendigheid op het Eiland van Dordrecht. Ze doen dat met een combinatie van onderzoek, innovatie en praktijk op het gebied van groenblauwe maatregelen.

Om opschaalbaarheid en toepasbaarheid te waarborgen, houdt het ontwerp van de pilots vanaf het begin rekening met de vraag hoe hun doorwerking wordt geborgd. Daartoe zijn de Erasmus Universiteit (EUR) en Deltares gevraagd deel te nemen aan het Living Lab en te helpen de pilots te begeleiden en lerend te evalueren.

Pilotparadox

Een belangrijke focus van het onderzoek is de pilotparadox: niet altijd leidt een pilot tot een structureel andere manier van werken. Belangrijk daarbij is het onderscheid tussen intern en extern succes van een pilot. Het interne succes is de mate waarin de pilot naar tevredenheid is uitgevoerd en kennis wordt ontwikkeld over de innovatie. Extern succes daarentegen is de mate waarin de uitkomsten van de pilot terugkomen in nieuwe initiatieven en beleid, en zo leiden tot blijvende verandering.

“De paradox schuilt erin dat condities die nodig zijn om intern succes te behalen, tegengesteld zijn aan de condities die nodig zijn om extern succes te behalen”, zo legde onderzoeker Jitske van Popering (EUR) uit in een eerder interview op het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie. “Je ziet dan ook dat pilots die zijn opgezet om een groot intern succes te behalen, de grootste moeite hebben om tot doorwerking te komen. Voorbeelden van tegengestelde condities zijn het type mensen dat je nodig hebt (creatievelingen versus volhouders), de afstand die er is tot beleid (ruimte om te experimenteren versus aansluiting bij bestaande regels en denkbeelden),  en de schaalgrootte (klein om beheersbaar te houden versus werkelijke schaal)."

Nieuwe aanpak én nieuwe partijen

In Dordrecht is tegelijkertijd gewerkt aan zowel intern als extern succes, zo concludeert het nieuwe rapport. Dit heeft geresulteerd in twee pilots – Waterkraan en Vogelbuurt – waarin op innovatieve wijze plannen worden gemaakt voor de groenblauwe opgaven, gestoeld op een groenblauwe visie waar ook weer nieuwe projecten uit voortkomen. Niet alleen de aanpak van de opgaven is vernieuwend, ook wordt met voorheen niet vanzelfsprekende partijen samengewerkt.

Tegelijkertijd liet het Living Lab zien dat het duurzaam verankeren van vernieuwing geen sinecure is. Zo is gaandeweg de focus komen te liggen op de individuele pilots en bleek het lastig – vanwege de dynamiek van de dag, beperkte capaciteit en volle agenda’s – tijd en energie vrij te maken voor het leren tussen de pilots. Ook is de link met beleid nog niet vanzelfsprekend.  Denk bijvoorbeeld aan de impact die lessen uit de pilots hebben op reguliere procedures (zoals financiering, besluitvorming).

Succesfactoren

Hoe kan een Living Lab dan toch een omgeving creëren waarin pilots beter bestand zijn tegen de pilotparadox, en dus zowel succesvol experimenteren als duurzaam veranderen mogelijk maken? Het rapport noemt vijf succesfactoren:

  • Inspireren en framen: zorg dat je de pilot neerzet als ‘merk’ dat mensen kunnen associëren met innovatie, vernieuwing, enthousiasme en experimenteerruimte. Deze identiteit is belangrijk voor mensen die in de pilots werken. In Dordrecht fungeert het Living Lab als een inspirerend ‘oliemannetje’ dat anderen helpt hun projecten of initiatieven te laten bijdragen aan de groenblauwe doelstellingen. Door hun sensitiviteit voor de huidige cultuur, structuur, werkwijze en doelen binnen de organisatie weten de betrokken medewerkers de werkwijze in het Living Lab zodanig uit te dragen dat het de andere medewerkers inspireert.
  • Programmeren: wees scherp op welke pilots je opstart, en formuleer vooraf de verwachtingen, gewenste doorwerking en een ontwikkelpad.
  • Complementair aan de netwerken rond specifieke pilots, kan een living lab een inspirerend en overkoepelend netwerk vormen waarin voortgang, ervaringen en lessen gedeeld worden.
  • Ook door middelen te mobiliseren levert een living lab een bijdrage aan pilots. Om pilots in te kunnen zetten zijn heel verschillende middelen nodig. Naast bekendheid en draagvlak zijn dat bijvoorbeeld financiële middelen, ambtelijke inzet, kennis, materiaal, locaties, et cetera.
  • Leren. Tot slot zorgt een living lab voor een omgeving waarin het leren wordt georganiseerd. Het leerproces is essentieel om tot doorwerking te komen. Vaak is in pilots beperkt tijd en ruimte om dit leerproces te organiseren. Al vanaf de start kan een living lab dit ondersteunen, bijvoorbeeld door leervragen te expliciteren, uitwisseling tussen pilots binnen het living lab mogelijk te maken en de lessen in de organisaties te verspreiden.