Pilots uitvoeringsprojecten

In 2019 en 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) acht uitvoeringsprojecten klimaatadaptatie van regionale en lokale overheden financieel ondersteund. Op deze pagina lees je meer over deze ondersteuning, aan welke voorwaarden de projecten moesten voldoen en op basis van welke criteria IenW de projecten heeft geselecteerd.

Doelen van deze ondersteuning

Deze ondersteuning heeft meerdere doelen: IenW wil hiermee de uitvoering van projecten versnellen bij overheden die al goed op weg zijn met klimaatadaptatie. Tegelijk wil het ministerie hiermee de aanpak mogelijk maken van urgente problemen als gevolg van klimaatverandering. De uitvoeringsprojecten dienen daarnaast ook als pilot: de kennis en ervaring die ermee wordt opgedaan in de praktijk, komt ook beschikbaar voor andere lokale en regionale overheden. Zo kunnen de deelnemers van de projecten kennis opdoen en delen over onder andere de volgende onderwerpen:

  • Hoe pas je innovatieve maatregelen en technieken toe?
  • Hoe kun je in de regio met andere partijen samenwerken?
  • Hoe betrek je burgers bij een project? Denk aan participatie, zelfredzaamheid, bewustwording en omgevingsmanagement.
  • Hoe integreer je klimaatadaptatie met andere opgaven en thema’s, zoals de energietransitie, landbouw, woningbouw en natuur?

De acht uitvoeringsprojecten hebben kennis met elkaar gedeeld in twee kennissessies in november 2020. Meer hierover lees je in de verslagen van de eerste (pdf, 5.2 MB) en tweede (pdf, 6.9 MB) sessie.

De acht geselecteerde projecten

In 2019 heeft IenW drie uitvoeringsprojecten geselecteerd:

  • Het Zuid-Limburgse Meerssen gaat water bij piekbuien beter afvoeren.
  • De provincie Utrecht richt woonwijken anders in om water beter op te vangen.
  • De stad Groningen maakt een wijk aardgasvrij en meteen ook klimaatbestendig.

Meer over deze projecten lees je in het nieuwsbericht hierover uit 2019.

In 2020 kwamen daar nog vijf projecten bij:

  • De gemeente Eindhoven maakt het Clausplein klimaatrobuust.
  • Er komen verschillende adaptatiemaatregelen in het kwetsbare gebied rond Gasthoes in Horst aan de Maas.
  • De Dordwijkzone in Dordrecht wordt een nieuw stadspark en tegelijk een klimaatbuffer.
  • De provincie Gelderland zet samen met een aantal gemeenten monitoring in om klimaatadaptatie te versnellen.
  • De gemeente Enschede legt een stadsbeek aan om wateroverlast tegen te gaan.

Meer over deze projecten lees je in het nieuwsbericht hierover uit 2020.

Aan welke voorwaarden moesten de projecten voldoen?

Om in aanmerking te komen voor selectie en financiering, moest een project aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De regionale opgave is inzichtelijk gemaakt via een stresstest of risicodialoog of er is aantoonbaar sprake van urgente problematiek.
  • Er is een onderbouwde relatie tussen urgentie of analyse (uitkomst stresstest en risicodialoog) en een programma of maatregelenpakket. De pilot draagt zo bij aan een versnelde uitvoering van de uitvoeringsagenda.
  • Er is aantoonbaar sprake van een (op te schalen) leereffect. In het projectvoorstel staat welke kennis men verwacht op te doen en hoe deze kennis zal worden gemonitord en verspreid.
  • De klimaatadaptieve component van het uitvoeringsproject heeft een minimale omvang van 500.000 euro. Het Rijk draagt maximaal 50 procent bij aan de klimaatadaptieve component van een project, maar niet meer dan 1,5 miljoen euro.
  • De kostenraming is inclusief. De btw-compensabele component is apart inzichtelijk gemaakt. Dit is een strenge eis, aangezien deze informatie van belang is voor overboekingen van het Rijk aan het Provinciefonds en/of Gemeentefonds. Om te kunnen beoordelen aan welke activiteiten middelen worden besteed, is de kostenraming voldoende gedetailleerd. Alleen investeringskosten komen in aanmerking, de uren van de aanvragende organisaties niet.
  • In de begroting is inzichtelijk gemaakt welk gedeelte van de begrote activiteiten en middelen klimaatadaptatie betreft. Alleen dat onderdeel komt in aanmerking voor een rijksbijdrage van maximaal 50 procent.
  • Uit de aanvraag blijkt duidelijk hoeveel middelen de regio zelf al heeft gereserveerd voor het project. Een opgave van nog niet geformaliseerde bijdragen van regionale partijen is niet voldoende. Een persoon uit het bestuur van de aanvrager tekent hiervoor. De regionale financiering van de component klimaatadaptatie in het project bevat geen rijksmiddelen.
  • De uitvoering van de pilot (‘schop in de grond’) kan uiterlijk begin 2020 starten en is uiterlijk de tweede helft van 2021 afgerond.
  • De pilot is geen regulier beheer- en onderhoudsproject, tenzij er innovatieve maatregelen of technieken worden gebruikt die bijdragen aan het leereffect van de pilot.
  • Er zijn minimaal twee lokale of regionale overheden die samen met de pilot aan de slag gaan.

Het Rijk heeft niet bijgedragen aan kosten die al gemaakt waren voordat de aanvraag was ingediend.

Op basis van welke criteria werden de projecten geselecteerd?

Bij de selectie van de pilots speelden de volgende criteria een rol:

  • De pilots waren redelijk verspreid over Nederland, en ook over landelijk en bebouwd gebied.
  • De inhoudelijke thema’s op het gebied van ruimtelijke adaptatie waren redelijk verspreid.
  • Hoe sterker onderwijs- en kennisinstellingen en het bedrijfsleven betrokken waren of hoe internationaler de samenwerking, hoe groter de kans was op selectie.
  • Hoe meer de aanpak werd geïntegreerd met andere opgaven en thema’s (zoals landbouw, pilots aardgasvrije wijken, woonopgave, natuur of de energietransitie), hoe groter de kans was op selectie.
  • Hoe meer de regio naar verhouding zelf investeerde in het klimaatadaptieve onderdeel van het project, hoe meer kans er was op een rijksbijdrage.

Vragen?

Wil je meer weten over deze pilotprojecten of de selectie ervan? Of heb je een vraag? Neem dan contact op met het team Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie via het contactformulier.