Gevolgen voor de buitenruimte

Met buitenruimte bedoelen we het gebied buiten onze woningen en gebouwen: de openbare en particuliere ruimte. Daaronder vallen de gebieden waar we recreëren, verkoeling zoeken en van de natuur genieten, zoals bossen, strandjes, parken en (eigen) tuinen. Maar ook de versteende ruimte, zoals fietspaden en wegen, winkelstraten, betegelde terrassen, pleinen en bedrijventerreinen. Hitteproblemen treden vooral op in versteende gebieden. Hieronder lees je tot welke problemen hitte kan leiden in de buitenruimte en op de pagina over maatregelen lees je hoe je deze problemen kunt beperken.

Hitteprobleem in de buitenruimte

Uit het onderzoek De Hittebestendige Stad van de Hogeschool van Amsterdam blijkt dat het hitteprobleem van de buitenruimte afhangt van twee verschillende soorten temperatuur: de luchttemperatuur en de gevoelstemperatuur.

  • Hoge luchttemperaturen tijdens langdurige hitte leiden bijvoorbeeld tot warme nachten, waardoor veel mensen slecht slapen. Het gaat dan om temperaturen die in de hele stad gelijk zijn. Door het hitte-eilandeffect blijft hoge luchttemperatuur in de stad langer hangen dan in het omliggende gebied.
  • Een hoge gevoelstemperatuur kan leiden tot hittestress. De gevoelstemperatuur kan lokaal en per persoon sterk verschillen. Op een parkeerplaats midden in de zon kan de gevoelstemperatuur bijvoorbeeld 10 tot 15 graden hoger zijn dan in de schaduw van een boom. De gevoelstemperatuur hangt van meerdere factoren af, zoals luchttemperatuur, luchtvochtigheid, ventilatie en warmtestraling. Op kaarten wordt vaak de PET-waarde gebruikt om de gevoelstemperatuur uit te drukken. Dat is de gemiddelde gevoelstemperatuur tussen 12 en 18 uur op een hete zomerdag.

Bijsluiter stresstest helpt om hitteprobleem in kaart te brengen

Er zijn veel soorten hittekaarten waarmee je het hitteprobleem van een gebied in beeld kunt brengen. Het hitteprobleem van een gebied in beeld brengen, is onderdeel van de klimaatstresstest die gemeenten en andere overheden moeten uitvoeren. Om te bepalen welke hittekaarten je daarvoor het beste kunt gebruiken, kun je de Bijsluiter gestandaardiseerde stresstest van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie raadplegen. Deze Bijsluiter verwijst je naar een aantal hittekaarten met bijbehorende kaartverhalen in de Klimaateffectatlas. Deze helpen je om inzicht te krijgen in de hitteproblemen in een gebied.

Buurtdashboard biedt inzicht in hitteprobleem per buurt

Een ander handig hulpmiddel is het Buurtdashboard in de Klimaateffectatlas. Hier vind je verschillende kaarten die je kunt gebruiken om beter inzicht te krijgen in het hitteprobleem in een buurt:

  • De hittekaart Gevoelstemperatuur: deze kaart laat voor elke plek in Nederland zien wat de gevoelstemperatuur is tijdens een extreem hete zomermiddag, voor nu en voor 2050.
  • Kaarten die laten zien hoeveel schaduw er is op wandel- en fietspaden: je vindt hier het gemiddelde schaduwpercentage voor wandel- en fietspaden per buurt, en voor elk wandel- of fietspad afzonderlijk. Ook kun je zien of de schaduw vooral van bomen of van gebouwen komt.
  • Kaarten over hitte in combinatie met sociale kwetsbaarheid: één van deze kaarten toont per buurt het gemiddeld percentage 65-plussers met een broze gezondheid. En er is een kaart die het percentage huishoudens per buurt laat zien dat rond of onder het sociaal minimum leeft. Ook deze groep is namelijk extra kwetsbaar voor hitte.

Andere handige kaarten uit de Klimaateffectatlas

In de Klimaateffectatlas staan ook nog een aantal andere kaarten die kunnen helpen om inzicht te krijgen in het hitteprobleem voor je gebied:

  • De afstand-tot-koeltekaart: deze kaart laat zien welke panden in een gemeente maximaal 300 meter van een koele plek vandaan liggen.
  • De kaart hittestress door warme nachten: deze kaart laat zien hoeveel tropische nachten er per jaar gemiddeld voorkomen in de verschillende stedelijke gebieden in Nederland. Het probleem van nachthitte speelt vooral in stedelijk gebied, als gevolg van het stedelijk hitte-eiland effect. Dat is het effect dat het in stedelijk gebied ’s nachts minder snel afkoelt dan daarbuiten.