Monitoring en evaluatie van Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie

In 2014 hebben alle Nederlandse overheden samen het doel vastgelegd dat Nederland in 2050 zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Dit doel is vastgelegd in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA), en uitgewerkt in zeven ambities met concrete afspraken voor de korte en middellange termijn. Het Rijk monitort en evalueert de afspraken met decentrale overheden elk jaar via 45 werkregio’s. De resultaten hiervan verschijnen als voortgangsrapportage in het Deltaprogramma, dat de Deltacommissaris elk jaar met Prinsjesdag aanbiedt aan de Tweede Kamer.

Wat is het doel van de voortgangsrapportage?

Het doel van de voortgangsrapportage is om een zo juist mogelijk beeld te krijgen van de voortgang in de 45 werkregio’s. Ook worden aandachtspunten en knelpunten gesignaleerd en op de agenda gezet. Daarnaast bieden de gesprekken en de rapportage kansen voor kennisuitwisseling binnen en tussen werkregio’s, en ook aanknopingspunten voor het versterken van het DPRA-netwerk.

Hoe komt de voortgangsrapportage tot stand?

De voortgangsrapportage is tot stand gekomen met behulp van enquêtes en voortgangsgesprekken die in het voorjaar van 2024 zijn gehouden met de DPRA-werkregio’s. Er vonden veertien gesprekken plaats met vertegenwoordigers van de 45 werkregio’s, in groepjes van één tot maximaal vijf werkregio’s. De meeste van deze vertegenwoordigers waren ‘ambtelijk trekker’ van een werkregio. De gesprekken werden begeleid door Samen Klimaatbestendig. Aanwezig bij de gesprekken waren de DPRA-gebiedscoördinator van een bepaald gebied, de programmamanager of de programmasecretaris van DPRA en soms ook een lid van het DPRA-kernteam.

Wat staat er in de meest recente voortgangsrapportage?

Uit de voortgangsrapportage over 2023 (pdf, 2.2 MB) blijkt onder andere dat de tijdelijke Impulsregeling klimaatadaptatie bijna helemaal wordt benut. Werkregio’s richten zich voor de kwaliteit van de leefomgeving steeds meer op klimaatadaptatie. Wat wel opvalt is dat er grote verschillen zijn tussen werkregio’s, bijvoorbeeld op het gebied van ambities en doelstellingen. Aandachtspunten zijn onder andere de toekomstige financiering van klimaatadaptatie in de werkregio’s, onduidelijkheid over de relatie tussen werkregio’s en beleidstafels, en personeelstekorten. Ook vragen werkregio’s voor monitoring zowel om meer centrale coördinatie als om regionaal maatwerk.

Wat stond er in de voortgangsrapportages van eerdere jaren?

Uit de voortgangsrapportage over 2022 bleek onder andere dat de overheden tevreden zijn over de werkregio als samenwerkingsvorm en over wat er in korte tijd samen bereikt is. Aandachtspunten waren: personeelstekorten, het behouden van kennis en zorgen over gebrek aan structurele financiering. Verder valt op dat het tempo van voortgang tussen werkregio’s sterk verschilt. Ook misten werkregio’s concrete doelen om te weten of ze echt op koers liggen. Hieronder vind je de voortgangsrapportages over 2021, 2020 en 2019, en de tussentijdse evaluatie in 2017: