Op natuur gebaseerde klimaatadaptatie in het bebouwde landschap

De vijfde pilot van het project DNA van de stad en omgeving heeft lokale ontwerp- en inrichtingsprincipes ontwikkeld om klimaatadaptatie toe te passen.

Het landschap in de regio’s Rijk van Nijmegen en Land van Maas & Waal is zeer gevoelig voor hitte, droogte en wateroverlast. De gemeenten, het waterschap en de provincie werken daarom samen aan één klimaatbestendige regio, die ze het liefst in 2035 en uiterlijk in 2050 willen realiseren. Hiervoor hebben ze een Regionale Adaptatiestrategie (RAS) opgesteld. Met deze pilot zijn ze lokale ontwerpprincipes voor klimaatadaptatie ontwikkeld. Dit is voor twee stadsdelen in Nijmegen gedaan: Dukenburg en Nijmegen-midden. De onderzoekers maken daarbij gebruik van een methode die eerst inzoomt van regio naar wijk, en daarna weer uitzoomt van operationeel naar strategisch niveau. De basis hiervoor is de stadsgenese, die de ontwikkeling van de stad beschrijft in relatie tot het natuurlijke systeem.

Waarvoor zijn de ontwerp- en inrichtingsprincipes bedoeld?

De ontwerp- en inrichtingsprincipes die in deze pilot zijn ontwikkeld, zijn bedoeld voor professionals die plannen maken en projecten uitvoeren in de bebouwde omgeving. Met deze principes worden de kansen en bedreigingen die bodem en ondergrond bieden voor klimaatadaptatie, op een praktische manier toepasbaar gemaakt. Daarnaast zijn ze bedoeld voor de borging van op natuur gebaseerde klimaatadaptatie in de gemeentelijke omgevingsvisie. De ontwerp- en inrichtingsprincipes worden ontwikkeld via zogenaamde redeneerlijnen voor verschillende landschapsvormen.

Wat zijn redeneerlijnen voor klimaatadaptatie?

Nederland is in te delen in elf landschappen, met enkele tientallen zogenaamde landschappelijke bodemeenheden. Dit zijn veel voorkomende combinaties van geomorfologische eenheden en bodemsoorten. De landschapppelijke bodemeenheid van een gebied is in grote mate bepalend voor zowel de klimaatopgaven in dit gebied als de kansen om deze opgaven toekomstbestendig in te vullen. Per eenheid is een algemene redeneerlijn voor klimaatadaptatie op te stellen. Deze redeneerlijn schets integraal de hoofdlijnen van natuur gebaseerde klimaatadaptatie in bebouwd gebied. Integraal wil zeggen voor zowel wateroverlast, hitte, droogte als overstroming.

De onderzoekers hebben deze redeneerlijnen in eerste instantie opgesteld voor de landschappelijke bodemeenheden in Dukenburg en Nijmegen-midden. Dat zijn spoelzandwaaier, droogdal, daluitspoelingswaaier/es en rivierterras. Daarna hebben de onderzoekers ook redeneerlijnen opgesteld voor andere landschappelijke bodemeenheden in het Rijk van Maas en Waal. Uiteindelijk moeten de redeneerlijnen voor alle landschappelijke bodemeenheden in Nederland opgesteld en toegepast kunnen worden.

Hoe worden de ontwerp- en inrichtingsprincipes ontwikkeld?

Deze algemene redeneerlijnen zijn uitgewerkt tot lokale ontwerpprincipes, door rekening te houden met de volgende lokale factoren:

  • de verwachte klimaateffecten
  • de Regionale Adaptatie Strategie
  • de kansen en beperkingen van het natuurlijke systeem: landvorm, bodem en ondergrond en (grond)water
  • de kansen en beperkingen van de cultuurhistorie.

Welke bronnen worden gebruikt?

Voor het opstellen van de algemene redeneerlijnen per landschappelijke bodemeenheid maken de onderzoekers alleen gebruik van gegevens uit landelijke bronnen die openbaar toegankelijk zijn. Bij het vertalen van de redeneerlijnen naar lokale ontwerp- en inrichtingsprincipes voor de stadsdelen Dukenburg en Nijmegen-midden, maken ze daarnaast gebruik van regionale en lokale databronnen, zoals de regionale klimaateffectatlas.

Ook beschrijven ze met een stappenplan hoe je deze ontwerp- en inrichtingsprincipes voor je eigen omgeving kan opstellen en welke databronnen je daarvoor kan gebruiken.

Hoe borg je op natuur gebaseerde klimaatadaptatie in de omgevingsvisie?

Deze pilot beschrijft daarnaast hoe je natuur gebaseerde klimaatadaptatie kan borgen in de omgevingsvisie, zodat deze opgave goed is af te wegen met andere boven- en ondergrondse belangen en opgaven in de ruimtelijke omgeving. Hierdoor voorkom je bijvoorbeeld dat je maatregelen kiest die ander belangrijk bodemgebruik moeilijk of zelfs onmogelijk maken. Bovendien biedt het kansen om op natuur gebaseerde klimaatadaptatie slim te combineren met andere opgaven. De pilot beschrijft een methode om deze afwegingen te kunnen maken en prioriteiten te stellen en werkt deze kaartbeelden en methode als voorbeeld uit voor de Omgevingsvisie Nijmegen.

Benieuwd naar de resultaten? Download de rapportage (pdf, 4 MB).Voor deze pilot werkt het consortium samen met gemeente Nijmegen, waterschap Rivierenland, provincie Gelderland, de andere gemeenten in Rijk van Maas en Waal (Berg en Dal, Heumen, Beuningen, Wijchen, Druten, West Maas en Waal), Tauw, GrondRR, TNO, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Witteveen+Bos en het Gelders Ondergrond Overleg.