Vraag en antwoord index
Bepaal op welk schaalniveau je dialogen gaat voeren. Je kunt dit doen op lokaal, regionaal en/of bovenregionaal niveau. Ook kunnen risicodialogen binnen een organisatie worden gevoerd over eigen objecten. Elk schaalniveau heeft zijn eigen dynamiek, voordelen en uitdagingen. Door op het juiste schaalniveau dialogen te voeren over klimaatrisico’s kun je effectiever en gerichter werken aan oplossingen met de juiste stakeholders.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Welk schaalniveau past het beste bij de verantwoordelijkheden van de geïnventariseerde initiatiefnemers?
- Hoe zijn de betrokken stakeholders georganiseerd en op welke gebieden richten zij zich? (Zie ook de actie ‘breng stakeholders in beeld’.)
- Op welk schaalniveau zijn de klimaatrisico’s het meest relevant en hoe hangen deze ruimtelijk samen? Lokaal, regionaal of bovenregionaal?
- Op welk schaalniveau moeten jullie je richten om de gekozen thema’s effectief aan te pakken?
- Welk schaalniveau past het beste bij het doel en de gewenste eindproducten?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Bekijk voor meer informatie over de bovenregionale stresstesten de Handreiking bovenregionale stresstesten wateroverlast.
- Klimaateffectatlas: in de Klimaateffectatlas vind je kaartlagen die de gemeente-, waterschaps-, provincie- en werkregiogrenzen aangeven. Ook vind je hier de kaartlaag met Veiligheidsregio’s en GGD’en, en de Basiskaart Natuurlijk Systeem.
Het is belangrijk om te identificeren welke andere partijen over vergelijkbare thema’s een risicodialoog gaan voeren. Stem met de verschillende initiatiefnemers van andere risicodialogen af wie wat gaan bespreken. Zo voorkom je dat verschillende organisaties dezelfde dialogen voeren. Op lokaal niveau is meestal de gemeente aan zet. Op regionaal niveau is de werkregio een trekkende partij, vaak in combinatie met het waterschap, terwijl op bovenregionaal niveau de provincie een trekkende rol heeft.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Wat is de directe aanleiding voor jou en andere partijen om aan de risicodialoog te beginnen?
- Welke stresstesten zijn al uitgevoerd en door wie?
- Welke partijen maken beleid op de thema’s die je gaat bespreken?
- Welke partijen hebben het meeste handelingsperspectief om klimaatrisico’s te verminderen?
- Wie organiseren er nog meer risicodialogen, op welk schaalniveau en waarover?
- Welk van deze partijen zijn formeel verantwoordelijk voor het beperken van (een deel van) de gevolgen of mogen hierover meebeslissen?
- Voor welke thema's of opgaven ben jij aan zet en op welk schaalniveau wil je deze thema’s oppakken? Voor welke thema's zijn andere partijen eerst aan zet?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Handreiking gestandaardiseerde stresstest light Annex 2 (pdf, 86 kB): deze lijst biedt een overzicht van mogelijke partijen die een risicodialoog gaan voeren.
Bepaal wat het startpunt is voor jouw organisatie. Belangrijke input hiervoor zijn de resultaten van de nieuwe stresstesten maar ook de resultaten uit de vorige DPRA-ronde. Welke kennis is al beschikbaar over de gevolgen van klimaatverandering in jouw organisatie of gebied? En wat voor afspraken zijn er al gemaakt? In deze stap inventariseer je wat er al gedaan is, welke informatie wel en niet beschikbaar is en welke keuzes al gemaakt zijn binnen jouw organisatie of regio. Deze informatie zou je kunnen vinden in stresstesten, verslagen van dialogen, strategieën en uitvoeringsagenda’s van de vorige DPRA-ronde. Maar ook in onderzoeken, convenanten of beleidstrajecten. Ook kunnen er andere (maatschappelijke) ontwikkelingen zijn die raken aan klimaatadaptatie. Dit kun je bijvoorbeeld inventariseren met behulp van een (korte) evaluatie, beleids- of bureaustudie of belronde met betrokken partijen.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Wat is er in de vorige DPRA-ronde al gedaan? Zijn er stresstesten uitgevoerd, is er een strategie en uitvoeringsagenda opgesteld?
- Wat heeft de vorige ronde opgeleverd? Welke projecten op het gebied van klimaatadaptatie zijn er uitgevoerd? Hebben de stresstesten, dialogen, strategieën en/of uitvoeringsagenda’s geleid tot aanpassingen aan beleid? Of is klimaatadaptatie hierdoor beter geland in de organisatie?
- Welke bovenregionale stresstesten of DPRA-stresstesten zijn er in de tweede DPRA-ronde uitgevoerd die je als startpunt kunt gebruiken?
- Met welke beleidskaders (normen, wetten en richtlijnen) heb je te maken, op lokaal, regionaal en landelijk niveau?
- Met welke andere maatschappelijke ontwikkelingen moet je rekening houden? Denk aan raakvlakken met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals hernieuwing van de omgevingsvisie of uitvoering van projecten, of sectorspecifieke ontwikkelingen.
- Welke analyses uit andere programma’s kun je gebruiken? Denk aan analyses uit het Deltaprogramma Zoet Water op bovenregionaal niveau of regionale analyses van natuur en biodiversiteit.
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Klimaateffectatlas: Verschillende kaarten in de Klimaateffectatlas geven een eerste inzicht in de kwetsbaarheden en risico’s door klimaatverandering in jouw gebied.
- Resultaten van eerdere stresstesten: Gebruik de resultaten van eerdere stresstesten om een eerste inzicht te krijgen in de kwetsbaarheden en risico’s door klimaatverandering voor jouw gebied of organisatie.
- Visie of strategie klimaatadaptatie: Gebruik de adaptatiestrategie of een ander relevant visiedocument van jouw organisatie of gebied als uitgangspunt. Dit document geeft de koers van je organisatie of gebied aan.
- Uitvoeringsagenda: Bekijk in de uitvoeringsagenda van je organisatie of gebied welke afspraken al zijn gemaakt en welke adaptatiemaatregelen al zijn uitgevoerd.
- Menukaart hitte: Wil je hitte in je gemeente aanpakken? Gebruik dan de Menukaart Hitte om de risicodialoog te voeren. Hier vind je een stappenplan en een overzicht van alle beschikbare hulpmiddelen om hitte in de gebouwde omgeving integraal aan te pakken, dus vanuit gebied, gebouw en gezondheid.
- Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA): Het DPRA is de landelijke aanpak om Nederland zo in te richten dat we de gevolgen van de toenemende hitte, droogte, hevige neerslag en overstromingen kunnen opvangen.
- Doelensystematiek en adaptatiepiramide: Deze aanpak heeft het Rijk aangeboden aan de werkregio’s, zodat ze concrete doelen kunnen formuleren voor klimaatadaptatie en hier passende maatregelen bij kunnen kiezen.
- Kamerbrief Water en Bodem Sturend: Deze kamerbrief geeft landelijke uitgangspunten over hoe we moeten omgaan met water en bodem.
- Landelijke maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving: Deze maatlat geeft landelijke doelen, normen en richtlijnen voor klimaatbestendige nieuwbouw.
Ga voor een volledig overzicht van alle hulpmiddelen naar de hulpmiddelen 'Risicodialoog voeren en strategie opstellen' op dit kennisportaal.
Verken al vroeg wat de bestuurlijke wensen en ambities zijn. Zo kun je beter de verwachtingen managen tijdens de dialoog. Bestuurlijke wensen en ambities kunnen deels uit coalitieakkoorden, omgevingsvisies etc. duidelijk worden. Maar neem als dat kan ook de bestuurder en/of ambtelijk opdrachtgever al vroeg mee. Zo kun je meteen al draagvlak creëren en vanaf het begin de juiste richting inslaan. Hierbij is ook de timing van de dialogen belangrijk: hoe sluiten ze aan op belangrijke (politieke) processen, zoals verkiezingen of nieuwe beleidsontwikkelingen?
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Welke bestuurders zijn belangrijk om in een vroeg stadium te betrekken? Dit kunnen bestuurders uit je eigen organisatie zijn, maar ook bestuurders van andere organisaties/bestuurlijke tafels. Dit hangt onder andere af van het schaalniveau waarop je de dialogen gaat voeren.
- Hoe en hoe vaak willen bestuurders betrokken worden tijdens het proces? Bestuurders die klimaatadaptatie in hun portefeuille hebben zullen bijvoorbeeld meestal meer betrokken willen zijn dan andere bestuurders.
- Is er bestuurlijk al een voorkeur uitgesproken voor de rol die jouw organisatie kan spelen bij het uitwerken van klimaatadaptatieplannen?
- Zijn er al bestuurlijke doelen of kaders geschetst in bestaand beleid?
- Hebben deze bestuurders al een bepaalde visie op het gebied van klimaatadaptatie?
- Zijn deze bestuurders bereid om budget vrij te maken voor (het realiseren van de visie op) klimaatadaptatie?
- Zijn er regionaal al bestuurlijke tafels waar de risicodialoog moet worden geagendeerd?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze bouwsteen helpen:
- NSOB-model: De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) heeft 4 mogelijke rollen voor de overheid beschreven. Bespreek welke rol jouw organisatie kan spelen.
- Visie of strategie klimaatadaptatie van jouw organisatie: Gebruik de adaptatiestrategie, omgevingsvisie of een ander relevant visiedocument van jouw organisatie of gebied als uitgangspunt. Dit document geeft de koers van je organisatie of gebied aan.
Geef duidelijk aan welk doel of welke doelen je met de dialogen wilt halen. Zo stel je een duidelijke scope en kun je doelgericht te werk gaan. Ook kun je bijsturen als je je doel of doelen niet lijkt te halen. Je kunt aan meerdere doelen werken, elk met een eigen aanpak. De doelen kun je verdelen in vier categorieën:
- Intern draagvlak ontwikkelen, binnen de eigen organisatie en bij medeoverheden
- Ambities en concrete doelen bepalen voor klimaatadaptatie
- Netwerk vormen, samenwerken en gedragen afspraken maken over verantwoordelijkheden
- Extern draagvlak ontwikkelen, bijvoorbeeld bij inwoners en ondernemers
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Wat wil je bereiken met de dialogen? Dit kunnen ook meerdere doelen zijn.
- In wat voor document wil je de resultaten van de dialogen vastleggen? Bijvoorbeeld een notitie, strategie of samenwerkingsovereenkomst? Hoe verhoudt dit document zich tot de uitvoeringsagenda, die daarna opgesteld moet worden?
- Wie zijn de belangrijkste doelgroepen voor dit document?
- Hoe moeten deze doelgroepen het document gebruiken?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- De visie of strategie klimaatadaptatie van jouw organisatie: dit document kan helpen om te bepalen voor welke doelen in de vorige DPRA-ronde al stappen zijn gezet en waar in deze ronde meer nadruk op moet komen te liggen.
Weet je welke informatie er al beschikbaar is en welke bestuurlijke kaders er zijn? Dan is de volgende stap om te bepalen over welke thema’s de risicodialogen gaan. Aan welke thema's werk je deze ronde vooral, en waar werk je niet of minder aan? Dit hangt onder meer af van wat er al aan klimaatadaptatie is gebeurd in de eerste DPRA-ronde en wat de resultaten zijn van de stresstesten. Op bovenregionaal niveau ligt de nadruk bijvoorbeeld op wateroverlast en gevolgbeperking overstromingen. Het is belangrijk om de gekozen thema’s vooraf vast te leggen en hier transparant over te zijn, zodat er geen verkeerde verwachtingen ontstaan.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Welke thema’s zijn voor jouw organisatie het meest relevant? Bijvoorbeeld omdat de risico’s uit deze thema’s de meeste impact hebben in jouw gebied of op jouw organisatie? Of omdat bepaalde thema’s aansluiten bij bestaande strategieën of plannen van je organisatie?
- Zijn er specifieke fysieke uitdagingen die invloed hebben op de keuze van thema’s? Lokaal of regionaal?
- Zijn er specifieke lokale of regionale uitdagingen in de samenwerking tussen belangrijke partijen die invloed hebben op de keuze van thema’s?
- Waar heeft klimaatverandering impact op kwetsbare groepen?
- Welke thema’s zijn tijdens de vorige ronde nog niet (voldoende) behandeld? Zie ook de actie ‘startpunt bepalen’.
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Doelensystematiek en adaptatiepiramide: Deze aanpak kan gebruikt worden om helder te krijgen op welke niveaus van de adaptatiepiramide voor de verschillende thema’s al stappen gezet zijn en waar deze ronde meer nadruk op moet komen te
- NAS-adaptatietool: Deze tool helpt om beter inzicht te krijgen in de klimaateffecten per
- Kennisdossiers op het kennisportaal: op dit kennisportaal vind je onder de kennisdossiers een overzicht van de verschillende thema’s en de gevolgen van klimaatverandering voor elf verschillende sectoren.
- Menukaart Hitte: Veel overheden hebben nog niet genoeg inzicht in de risico’s van hitte. De Menukaart Hitte van RVO biedt een overzicht van alle hulpmiddelen om hitte in de gebouwde omgeving aan te pakken. Gemeenten kunnen de menukaart gebruiken om integraal hittebeleid te ontwikkelen.
Maak in deze fase een eerste inventarisatie van de dialogen die je wilt gaan voeren. Dialogen kunnen elkaar ook aanvullen en gelijktijdig worden gevoerd. Kijk daarom goed naar het doel dat je met de dialogen als geheel en elke dialoog afzonderlijk wilt bereiken. Kijk daarbij ook welke dialoogvorm hier het beste bij aansluit, hoe de dialogen zich tot elkaar verhouden en in welke volgorde je de dialogen voert.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Welke dialogen wil je gaan voeren? Wie moeten er met wie over welke thema’s in gesprek?
- Wat wil je uiteindelijk bereiken met de dialogen? En welke dialoogvormen passen hierbij?
- Voer je de dialoog per thema of bespreek je meerdere thema’s samen?
- In welke volgorde ga je de dialogen voeren? Start je met dialogen per thema of begin je breder en verdiep je daarna?
- Zijn de dialogen ook onderdeel van een ander (ruimtelijk) traject, zoals het opstellen van een omgevingsvisie?
- Betrek je alle stakeholders in één grote dialoog of verdeel je stakeholders over meerdere kleine dialogen?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Op dit kennisportaal vind je een aantal voorbeelden van gevoerde risicodialogen: de gemeente Enschede heeft tijdens corona online dialogen gevoerd met verschillende doelgroepen en de gemeente Gouda heeft als onderdeel van de risicodialoog ook huiskamergesprekken met bewoners gevoerd.
Betrek de juiste stakeholders bij de risicodialoog. Door meerdere partijen te betrekken, komen verschillende perspectieven op risico’s en oplossingsrichtingen aan bod. Ook zullen verschillende stakeholders een bijdrage kunnen leveren om klimaatrisico’s te verminderen en moeten er dus afspraken worden gemaakt over ieders wensen en inzet. Niet elke stakeholder hoeft een actieve rol te spelen tijdens de dialoogfase. Voor sommige stakeholders is het voldoende om geïnformeerd te worden of mee te denken in plaats van mee te werken. Daarbij is het belangrijk om ook partijen te betrekken die kwetsbare en/of minder zichtbare groepen vertegenwoordigen. Zorg in ieder geval dat je de rol van alle stakeholders in beeld brengt, bijvoorbeeld met een stakeholderdiagram. En dat je met hen afstemt over hun betrokkenheid, door bijvoorbeeld verkennende gesprekken te voeren.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Voor welke opgaven kun je zelf ambities en doelen bepalen en voor welke opgaven heb je andere stakeholders nodig om tot een gezamenlijke ambitie en doelen te komen?
- Welke stakeholders kunnen klimaatrisico’s helpen verminderen, met andere woorden: welke stakeholders hebben handelingsperspectief?
- Welke rol wil elke stakeholder met handelingsperspectief spelen om klimaatrisico’s te verminderen?
- Welke rol geef je aan de stakeholders met geen of beperkt handelingsperspectief om klimaatrisico’s te verminderen?
- Welke verwachtingen hebben de verschillende stakeholders in het begin en hoe ga je hiermee om?
- Wat doe je om verschillende stakeholders te (blijven) betrekken tijdens de risicodialogen?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Handreiking gestandaardiseerde stresstest light Annex 2 (pdf, 86 kB): met dit format kun je mogelijke stakeholders in beeld brengen. Online kun je ook veel voorbeelden vinden van een ‘stakeholder map’. Deze helpt je om de belangen van verschillende stakeholders af te wegen.
- In het kennisdossier Vitale en Kwetsbare functies staat een overzicht van welke ministeries verantwoordelijk zijn voor de verschillende vitale en kwetsbare functies.
- Kennisdossier Eerlijke klimaatadaptatie: hier vind je de meest actuele kennis op het gebied van eerlijke klimaatadaptatie.
Leg samen vast hoe je de tweede fase gaat aanpakken: wie gaat wat doen tijdens het voorbereiden en voeren van de dialogen? Je kunt dit zowel ambtelijk als bestuurlijk vaststellen. Het gaat dan niet alleen over hoe de dialogen zelf worden gevoerd, maar ook over de organisatorische, procesmatige en inhoudelijke voorbereiding ervan. Door de verantwoordelijkheden nu al vast te leggen, is voor iedereen duidelijk wat de vervolgstappen zijn en wie wat gaat doen. Hierdoor vergroot je de betrokkenheid, creëer je duidelijke verwachtingen en ontstaat er eigenaarschap voor de verschillende taken. Ook vergroot je zo de kans dat de planning gevolgd wordt en voorkom je dat partijen meeliften op het werk van anderen. Als trekker is het belangrijk om de uitvoering van de taken te monitoren.
Vragen
Voor deze actie kun je de volgende vragen beantwoorden:
- Welke specifieke taken moeten worden uitgevoerd in fase 2: dialogen voeren?
- Welke stakeholders zijn er betrokken (zie actie ‘breng stakeholders in beeld’)?
- Hoe kun je de verantwoordelijkheden voor de dialoogfase het beste verdelen onder de verschillende stakeholders?
- Wie monitort of de taken voor de dialoogfase worden uitgevoerd?
- Welke middelen, capaciteit of ondersteuning hebben stakeholders nodig om hun taken in fase 2 effectief uit te voeren?
Hulpmiddelen
De volgende hulpmiddelen kunnen je bij deze actie helpen:
- Gebruik het canvas (jpg, 300 kB) om een overzicht te maken van alle informatie die je met behulp van de acties in deze fase hebt verzameld. Het ingevulde canvas kun je samen met betrokken stakeholders vastleggen.